dinsdag 27 maart 2018

27 maart 1943: De aanslag op het Amsterdamse Bevolkingsregister


Zo meteen is het zover. Om kwart over negen is het precies 75 jaar geleden dat de aanslag op het Amsterdamse Bevolkingsregister begon.

´Zo meteen is het zover´: de aanslagplegers zullen dit vóór 27 maart al hebben gedacht. Twee keer eerder waren ze namelijk al op pad gegaan. Én onverrichterzake huiswaarts gekeerd: op 12 maart scheen de maan te sterk en bleken er ophaalacties in de nabijgelegen Joodse wijk gaande, op 22 maart bevonden zich onverhoeds werksters in het gebouw.

Van vier wijkbureaus zijn de politiedagrapporten vrijwel in hun geheel behouden gebleven. Het Amsterdamse Bevolkingsregister viel niet onder het ressort van één van die bureaus. Sporen zijn (in deze specifieke bron) alleen te vinden van enkele individuele aanslagplegers.

Eén van hen was de Joodse verzetsstrijder Rudi Bloemgarten. Net als Sape Kuiper, over wie ik eerder op dit blog schreef, was hij een jonge man (Bloemgarten was 22), die, opnieuw evenals Kuiper, vlak voor de aanslag waarvoor hij werd gearresteerd een verzetsdaad pleegde die niet uitpakte zoals hij had bedoeld.

Het ging hier om een aanslag op een vooraanstaand NSB´er: de procureur-generaal van het Amsterdamse Gerechtshof. Bloemgarten stond op 2 februari 1943 bij hem voor de deur. Hij trof niet de PG zelf, maar zijn 32-jarige zoon (vrijwilliger bij de Waffen-SS, aldus De Jong in zijn ´Koninkrijk´) aan. Twee schoten loste hij. De man raakte ernstig, hoewel niet levensgevaarlijk, gewond. Vervolgens vluchtte de dader, aldus de politie: ´een tot nu toe onbekend gebleven persoon´.

Met rood potlood staat er ´moordaanslag´ in de kantlijn van het politierapport geschreven. Het gepleegde feit is ´niet bestemd voor de pers´. Die woorden zijn met rood onderstreept.

Ruim zeven weken later vond de aanslag op het Amsterdamse Bevolkingsregister plaats. De zaak werd verraden: in totaal 21 mensen werden berecht, twaalf van hen ter dood veroordeeld.  Onder hen Rudi Bloemgarten, die in een uit de gevangenis gesmokkeld briefje schreef:  ´Je hebt geen idee hoe wij [de twaalf ter dood veroordeelden] in alles één zijn en vol vertrouwen ons vonnis tegemoet gaan. Wij hebben gedaan wat wij doen moesten en zijn volkomen verzoend met de dood.´* 



*Loe de Jong: Het Koninkrijk, deel 6, tweede helft, blz. 701. Voor een online beschrijving van de aanslag op het Bevolkingsregister, waarin de belangrijke rollen van Gerrit van der Veen en Willem Arondeus tot hun recht komen, verwijs ik naar deze pagina van het Verzetsmuseum

dinsdag 20 maart 2018

31 augustus 1940: Een ondergeschoven koetje in Amsterdam-Noord


Amsterdam-Noord ligt er in de jaren veertig wat geïsoleerd bij. Het stadsdeel is alleen via ponten met de rest van de stad verbonden. Bruggen, tunnels: ze worden pas in de jaren vijftig en zestig aangelegd.  

In vergelijking met de rapporten van het bureau Leidseplein vormen de rapporten van het bureau Mosplein een oase van rust. In ieder geval als je naar de aantallen mutaties kijkt (zo bezien gebeurt er in het centrum van de stad per dag doorgaans minstens drie keer zoveel).

De rapporten van bureau Mosplein zijn allemaal bewaard gebleven. Die van het Leidseplein bijna allemaal: de periode mei – half september 1940 ontbreekt. Wat er op 31 augustus 1940, de eerste Koninginnedag in oorlogstijd, in het centrum gebeurde is er dus niet in na te zoeken. In Zuid, waar doorgaans minder loos was dan in het centrum, werden in elk geval diverse ´etiketten, vermeldende anti-Duitse leuzen´ aangeplakt.

In Noord vallen er die dag enkele bommen. Uit een ´onbekend gebleven´, dan wel ´vreemd´ vliegtuig, aldus het politierapport. Van een rij huizen aan de Durgerdammerdijk sneuvelen de ruiten. Voorgevels raken beschadigd en in één huis dringen scherven binnen. In een weiland is een flinke krater geslagen.

Het gebeurt vroeg in de ochtend. In de kranten van die dag staat dat er vier bommen door een Engels vliegtuig zijn afgeworpen. Twee daarvan zijn in het water terechtgekomen. ´Wanneer ooit het feit, dat geen personen gedood noch gewond werden een wonder genoemd mag worden, was het in dit geval,´ zo staat letterlijk te lezen Het Volk. En in het Algemeen Handelsblad. Het Leidsch Dagblad. Het Twentsch Dagblad. De Standaard. Het Rotterdamsch Nieuwsblad. Het Nieuwsblad van het Zuiden. En in nog veertien andere kranten. Alleen het Leeuwarder Nieuwsblad maakt de zin korter - en De Nieuwe Provinciale Groninger Courant houdt hem, als enige krant, in het geheel voor gezien.

Slechts één vrouw loopt, zo staat in zowel de kranten als het politierapport te lezen, een lichte verwonding in haar gezicht op. In het getroffen weiland breekt een koe haar poot. Maar dat nieuws haalt de kranten niet.  

vrijdag 9 maart 2018

10 augustus 1940: Luctor et Emergo


In kranten uit de oorlogstijd is door de strikte censuur weinig ´echt´ nieuws te vinden. Er staat veel nepnieuws in. 

De archieven van de politie bieden veel meer informatie over wat er van dag tot dag daadwerkelijk in Nederland gebeurde. Maar in de kranten zelf kunnen kleine berichtjes of advertenties soms ook het een en ander onthullen. Of vertellen puzzels iets over de gemoedsstand van het land.

Zo staat er op 10 augustus 1940 een grote puzzel in het Algemeen Handelsblad. ´Luctor et Emergo´ heet deze. Hij is ´gewijd aan de opbouw´, zo staat er in de introductie te lezen. De lezers wordt aangeraden een aantal woorden uit de oplossing van de puzzel ´ter harte´ te nemen en te ´vertrouw[en]´ op een zinspreuk uit de puzzel. En  ´[men] vermijde vooral´ 106 verticaal.

De winnaar van de puzzel krijgt tien gulden. De tien troostprijzen bestaan uit boeken. Oplossingen kunnen worden ingezonden tot en met dinsdag 20 augustus ´des avonds twaalf uur´.

Twee weken later blijkt dat de ´ ´opbouw´- puzzel, getuige het grote aantal inzendingen, zeer in de smaak gevallen is.´ Levensmoed, levensdurf, moedig zijn, arbeidslust en het nooit wanhopen  blijken de zaken te zijn die de lezers ter harte moeten nemen. Het vertrouwen draait om de spreuk ´per aspera ad astra´ (door de moeilijkheden naar de sterren). En sabotage is wat men vermijde. Oftewel ´moedwillige vernieling en beschadiging´, zoals de bijpassende opgave luidt.

Twee andere omschrijvingen springen er ook uit, 112 verticaal: ´koning der Joden, 950 v. Chr.´ en het vraagstuk dat hoort bij de oplossing van 201 horizontaal, ´SS´: ´heilige schrift (afk.) (Lat.)´.

Schouders eronder. Blik omhoog. Niet wanhopen of moedwillig kapotmaken. Maar worstelen. En bovenkomen. Dat was het parool van het Algemeen Handelsblad, in de puzzelrubriek van augustus 1940.

vrijdag 2 maart 2018

9 augustus 1942: twee maten

Wie zich in een bad vol somberheid wil storten, moet vooral de meldingsrapporten van de politie vanaf de zomer van 1942 lezen. De deportaties komen dan op gang.

Die deportaties zelf staan er niet in (hoewel de politie daar wel bij werd ingezet). Sporen ervan zijn er wel. Huizen komen leeg te staan. Er vinden inbraken in die huizen plaats. Niet alle bewoners komen in Westerbork terecht, of op een plek die verder weg ligt. Sommige mensen vluchten, duiken onder, plegen zelfmoord.

Voor dit blog een eenvoudig verhaal uit de zomer van 1942. Dat niet om deportatie of zelfmoord draait.

Dit verhaal gaat over een zomeravond die twee mannen samen doorbrengen: een Joodse man en een niet-Joodse man. De datum: 9 augustus 1942.

De niet-Joodse man gaat op bezoek bij de Joodse man. (Andersom gaat niet. Dat mag niet. Vanaf 6 juli 1942 mogen Joden niet meer bij niet-Joden op bezoek.)    

De mannen zijn kennissen, of vrienden. Ze hebben in ieder geval allebei een creatief beroep. Misschien staat hun werk wel centraal tijdens de ontmoeting.

Het is een beetje donker in de kamer van de Joodse man. Er wordt een licht aan gedaan. Door de niet-Joodse man, zal deze later tegenover de politie verklaren.  

Want het punt is: de verduistering is kennelijk niet helemaal in orde. Er straalt licht naar buiten.

Lichtuitstralingen worden scherp in de gaten gehouden. De politie wordt dan ook gebeld en komt langs.

De niet-Joodse man ´verklaarde het licht op de kamer [..] te hebben ontstoken.´ Maar hij huurt de kamer niet. En dit betreft ´een overtreding van de Rijks-Commissaris´. De Joodse man moet daarom mee naar de Sicherheitsdienst. De volgende dag pas. Eerst zal hij de nacht nog op het politiebureau moeten doorbrengen.

Een niet-Jood krijgt voor deze overtreding een proces-verbaal.


Twee agenten van het bureau Leidseplein houden zich op deze zomeravond precies aan het boekje. Een boekje vol regels die de wereld in tweeën splitsen.