Sommige namen kom je in de politierapporten bij herhaling
tegen. Dat zijn bijvoorbeeld namen van draaideurcriminelen, een term die ten
tijde van de oorlog weliswaar nog lang niet is geboren. Of het gaat om kinderen
die meer dan eens weglopen van huis. En ook in de oorlog zijn er mensen van wie
de fiets steeds opnieuw gestolen wordt. Die hun rijwiel soms wellicht ietwat gemakkelijk
´ongesloten´ wegzetten.
En er zijn de enkelingen die meer dan eens pamfletten van
het verzet naar de politie brengen. Deze pamfletten worden aangeplakt, in
straten verspreid, in de tram of op de pont achtergelaten (of komen soms uit de
lucht vallen, zoals het blad ´De Wervelwind´, dat in 1943 letterlijk per
vliegtuig wordt bezorgd). Tot een ´daar-heb-je-hém-weer-effect´ aan toe,
in het geval van één persoon, bij schrijfster dezes.
Een enkele keer worden verzetsbladen simpelweg afgeleverd op adressen van mensen met een andere, zeg bruinere, politieke kleur. Op 29 oktober 1942 bijvoorbeeld brengt een inwoner
van een straat in Zuid twee Oranjekranten naar het politiebureau Leidseplein. Ze
zijn bij hem ´door onbekende´ in de brievenbus gestopt.
De Oranjekrant is een verzetsblad dat vanaf 1942 één tot
twee keer per maand uit komt. Het motto van het blad: ´vivere militare est´. Een
strijdblad dus en ´onverdraaglijke lectuur voor moffen en n.s.b.´ers.´ In de
editie waar het hier vermoedelijk om gaat (de krant is niet precies gedateerd) legt
de samensteller van het blad, ´alias Burgmans´, het nog eens uit: de
Oranjekrant is een strijdblad ´tegen de vuige bezetter.´ In een specifiek vakje
als ´sociaaldemocratisch´ of ´protestants´ mag het niet worden gestopt. Dat
indelen in hokjes, zo betoogt Burgmans, is iets van voor de oorlog.
Verzetspamfletten worden overigens meestal door de politie
zelf naar het bureau meegenomen. Soms wordt de tekst van die pamfletten in de
rapporten geciteerd, soms niet. De ene tekst is sterker dan de andere. Of, zoveel
jaren na de oorlog, sneller te begrijpen dan de andere.
Begin oktober 1942 brengen twee medewerkers van het wijkbureau
in Amsterdam-Zuid een aantal ´kleine papiertjes´ naar het politiebureau. Ze
hebben deze gevonden in de Amstellaan en bij het Daniël Willinkplein. De
papiertjes kondigen kort en bondig alvast de vrijheid en de victorie aan waarnaar
sommige straten, waaronder diezelfde Amstellaan (Vrijheidslaan) en het Daniël
Willinkplein (Victorieplein), na de oorlog zouden worden vernoemd: ´Houdt moed –
nog korte wijl. Hebt u al een bijl?´
<< Homepage