Wie zich in een bad vol somberheid wil storten, moet vooral
de meldingsrapporten van de politie vanaf de zomer van 1942 lezen. De
deportaties komen dan op gang.
Die deportaties zelf staan er niet in (hoewel de politie daar
wel bij werd ingezet). Sporen ervan zijn er wel. Huizen komen leeg te staan. Er
vinden inbraken in die huizen plaats. Niet alle bewoners komen in Westerbork
terecht, of op een plek die verder weg ligt. Sommige mensen vluchten, duiken
onder, plegen zelfmoord.
Voor dit blog een eenvoudig verhaal uit de zomer van 1942. Dat
niet om deportatie of zelfmoord draait.
Dit verhaal gaat over een zomeravond die twee mannen samen
doorbrengen: een Joodse man en een niet-Joodse man. De datum: 9 augustus 1942.
De niet-Joodse man gaat op bezoek bij de Joodse man. (Andersom
gaat niet. Dat mag niet. Vanaf 6 juli 1942 mogen Joden niet meer bij niet-Joden op
bezoek.)
De mannen zijn kennissen, of vrienden. Ze hebben in ieder
geval allebei een creatief beroep. Misschien staat hun werk wel centraal
tijdens de ontmoeting.
Het is een beetje donker in de kamer van de Joodse man. Er
wordt een licht aan gedaan. Door de niet-Joodse man, zal deze later tegenover
de politie verklaren.
Want het punt is: de verduistering is kennelijk niet
helemaal in orde. Er straalt licht naar buiten.
Lichtuitstralingen worden scherp in de gaten gehouden. De
politie wordt dan ook gebeld en komt langs.
De niet-Joodse man ´verklaarde het licht op de kamer [..] te
hebben ontstoken.´ Maar hij huurt de kamer niet. En dit betreft ´een overtreding
van de Rijks-Commissaris´. De Joodse man moet daarom mee naar de
Sicherheitsdienst. De volgende dag pas. Eerst zal hij de nacht nog op het
politiebureau moeten doorbrengen.
Een niet-Jood krijgt voor deze overtreding een proces-verbaal.
Twee agenten van het bureau Leidseplein houden zich op deze
zomeravond precies aan het boekje. Een boekje vol regels die de wereld in
tweeën splitsen.
<< Homepage