Op en rond het Leidseplein wemelt het van de café´s. Dat geldt voor de tegenwoordige tijd net zozeer als voor de oorlogsjaren.
Tot half september 1941 kan iedereen in de café´s terecht: Joden zowel als niet-Joden. Officieel althans: de hooggelaarsde
mannen van de WA trekken dan al maandenlang met borden die Joden moeten weren langs diverse etablissementen in de stad. En ook voor de burger in doorsneekleding moeten
Joden soms op hun hoede zijn.
Op 19 september 1941 bevinden zich onder de bezoekers van één
van de café´s op het Leidseplein een sergeant van de Wehrmacht en een beeldhouwer. Om 20.45 uur
lopen zij het politiebureau in. Nadat de Feldwebel zijn relaas gedaan heeft,
blijft de beeldhouwer achter. Wachtend op wat komen gaat.
Want wachten moet hij: hij heeft zijn persoonsbewijs niet
bij zich. Wel een verblijfsvergunning waarop zijn gegevens staan, maar hij moet
zich legitimeren met zijn persoonsbewijs. Dat is inmiddels de regel, zowel voor
niet-Joden als voor Joden. Burgers die hun PB niet kunnen tonen, moeten mee naar het politiebureau en wachten tot het persoonsbewijs door een familielid of vriend wordt gebracht. Ook na een simpel vergrijp als fietsen zonder achterlicht.
De beeldhouwer verklaart dat hij ´inderdaad jood´ is. Door
in een café te komen, overtreedt hij verordening 138, die vanaf 15 september
1941 geldt. Bezoek aan café´s, schouwburgen, parken, bibliotheken (o.a.): het
is sinds die dag voor Joden verboden. Maar de beeldhouwer zegt de verordening
niet te kennen.
De politie lijkt daar niet echt een antwoord op te hebben. Wat
eventueel teruggezegd is, verbaal of non-verbaal, staat in ieder geval niet
genoteerd. Het is een overtreding die maar zeer incidenteel in de politieboeken voorkomt (ik ben in mijn onderzoek precies één vergelijkbaar voorbeeld tegengekomen, waarover in de betreffende maand, november, meer).
Om 22.35 uur wordt, nadat proces-verbaal tegen hem is opgemaakt, de beeldhouwer
´niets ten zijnen laste hebbende´ heengezonden. Het PB is inmiddels naar het bureau gebracht en de antecedenten van de beeldhouwer zijn, volgens standaardprocedure, intussen gecheckt.
De beeldhouwer heeft gemazzeld. Niet zozeer omdat een avondje
uit in de kroeg na een spontane ontmoeting met een Feldwebel veranderde in een
avondje binnen, in een politiebureau. Maar
omdat hij de vier jaren en de diverse verordeningen die na dit incident nog
volgen, oftewel de oorlog, heeft overleefd.*
* Hetgeen dankzij
aanvullende informatie op het Joods Monument, waarop standaard alleen degenen
die in de oorlog zijn overleden met naam en toenaam staan vermeld, te
achterhalen was.
<< Homepage