Ik weet niet hoe het met u gesteld is, maar als ik aan de
Tweede Wereldoorlog denk, zijn in stukken gevallen taarten niet mijn eerste
associatie.
Eind september 1942 komt een vrouw naar het politiebureau
Leidseplein om haar relaas te doen. Het geval wil namelijk dat zij, lopend in
de P.C. Hooftstraat met een rijwiel in de ene hand en een doos met taart in de
andere, moet uitwijken voor een aldaar geparkeerd staande handkar. Precies op
dat moment passeert een vrouw haar en raakt haar linkerarm aan: de arm waarmee zij
de taart draagt. Deze valt daardoor op de grond en wordt ´waardeloos´.
Ook de verloofde van die vrouw passeert haar op dat moment. Wat
zijn aandeel in de gebeurtenis is, blijft geheel onduidelijk. Maar: ook zijn
gegevens worden door de agent van politie uitgebreid in het verslag genoteerd.
De veroorzaakster van het ongelukkige voorval blijkt bereid
om de helft van de taart, die drie gulden heeft gekost, te vergoeden. ´Waarmede
[de vrouw] echter geen genoegen wenste te
nemen.´
Heel af en toe kom je ze in de rapporten van de politie,
door de oorlogsjaren heen, tegen. Meldingen waarbij je je, hoewel je heus je
best doet neutraal te blijven, toch afvraagt: moet je hiervoor nu naar de
politie?
´Zij is ten civiele verwezen,´ luidt de laatste zin van het zestien regels tellende verslag van de dienstdoende
agent.
Een klein verhaal. Uit een wereld die gewoon doordraaide,
terwijl de wereld doordraaide. Omdat ook dat was, wat de oorlog was.
<< Homepage