In de donkere dagen voor kerst 1941 worden op allerlei
plekken in Amsterdam tientallen fietsen als gestolen opgegeven. Bijzonder is
dat niet. Er worden in de oorlog heel veel fietsen gestolen. De eigenaren
hebben bovendien de verplichting om hiervan aangifte te doen.
Op 20 december 1941 betreft het de rijwielen van twee mannen
die later naam en faam zullen maken. Eén van hen vooral postuum.
De man die de oorlog wél overleven zal heeft ook waar het
zijn rijwiel aangaat geluk. Want niet alleen zijn fiets, maar ook het daaraan
hangende muziekinstrument, een mandoline ´in faudraal´, wordt een dag na de
aangifte teruggevonden. En er worden in die tijd heus wel fietsen teruggevonden:
twee procent van de fietsen op het betreffende bureau, Pieter Aertzstraat (in
december 1941).
Een dag later krijgt de eigenaar de fiets terug. ´Van misdrijf
is niets gebleken,´ noteert de politie. Misschien is de fiets alleen maar even
geleend. Verzet. Of toch gestolen, maar niet voor altijd. We kunnen het de
eigenaar niet meer vragen. Er zijn hem later in de oorlog bovendien nog wel heftigere
dingen overkomen. Sobibor overleven, bijvoorbeeld. Want de eigenaar heet Jules
Schelvis. Ook naar Sobibor trouwens zou hij een muziekinstrument meenemen. Een
gitaar.
De andere man, officieel een jongen nog, geeft aan het eind
van de middag van 20 december 1941 zijn rijwiel op bureau Leidseplein als
gestolen op. Hij zal Jules Schelvis dus niet tegen het lijf gelopen zijn.
´Sapekuiper´ heet hij, volgens de dienstdoende agent van politie (met als gevolg dat de mutatie, zoveel decennia later, niet met behulp van de zoekmachine van het Amsterdams Stadsarchief terug te vinden is).
Helaas voor hem wordt zijn fiets niet teruggevonden. Het
ontbreken van een eigen fiets zal hem nog duur komen te staan, als hij ruim anderhalf
jaar later een aanslag pleegt op een verrader, het dienstmeisje van de neergeschoten
man begint te gillen, hij lopend niet snel genoeg weg kan komen, daarom maar een
fiets pikt, vervolgens een glazenwasser treft die niet van fietsendieven houdt
en een ladder over de weg gooit, vluchten daardoor niet meer kan.
Sape Kuiper wordt gearresteerd en een paar maanden, op negentienjarige
leeftijd, gefusilleerd.
Twee fietsen, twee mannen, een oorlog in een notendop.