AI avant la lettre
“Koop toch een Zwarte Soldaat! Of anders een Nationaal Dagblad! Alsjeblieft, doe het!” Dat zou ik verzetswerkers uit 1940 en 1941 wel toe willen schreeuwen. Als dat tot de mogelijkheden zou behoren (en ik, mét die mogelijkheden, geen andere, zeg grotere dingen zou willen doen). Verzetswerkers in spe of in actie overigens, want zoveel verzet was er aan het begin van de oorlog nog niet.
De Zwarte Soldaat was het blad van de Weerbaarheidsafdeling
(WA) van de NSB. Het Nationaal Dagblad was de krant van de NSB, die tijdens het
eerste deel van haar bestaan door Rost van Tonningen werd geleid. Dus of mijn
advies serieus genomen zou worden of als op enige wijze aantrekkelijk zou
worden beschouwd is nog maar zeer de vraag.
Het zou me niet om de artikelen te doen geweest zijn. Nee. In
deze bladen, die allebei door een ‘hoofdopsteller’ werden geleid, stonden, zoals
natuurlijk in elk tijdschrift, advertenties. En bij die advertenties stonden –
niét zoals in elk blad, Volk en Vaderland was er bijvoorbeeld veel minder
scheutig mee – adressen. Dikwijls volledige namen en adressen van mensen die de
nationaalsocialistische zaak zeer waren toegenegen.
Eén van die adressen bevond zich aan de Bloemgracht. Niet aan
het begin ervan, het deel waarop het bedrijf van Otto Frank uitkeek, maar aan het einde.
Op een minuutje lopen vanaf het NSB-Kringhuis, dat ook al aan de Bloemgracht lag.
In de ‘Zomermaand’ van 1941, op een dag waarop volgens de voorpagina van het
Nationaal Dagblad “de stormklok dreun[de]”, zocht de bewoner van dit adres een
pension in een bosrijke omgeving. Bij NSB-ers.
Begin 1945 werd er in diverse verzetsbladen indringend voor
hem gewaarschuwd: zijn naam was genoemd in een uitzending van Radio Oranje, in
een programma dat gewijd was aan de Gestapo.
Anne Frank was tegen die tijd nog maar nauwelijks in leven
en een link met haar lot is niet te leggen. Maar dat het een roerige boel was
aan de Bloemgracht is voor lezers van de Zwarte Soldaat en het Nationaal
Dagblad, uit welk tijdperk dan ook afkomstig, helder.
Ik weet dit allemaal, of althans, kan deze informatie uit
een eerder door mij aangelegde Excel-file opvissen, omdat ik een paar jaar
terug hoopte meer te ontdekken over het lot van mijn naamgenoot en mede-Zeeuw Ko
Stevense: een verzetswerker die aan het einde van de oorlog bij zijn woning aan
de Bloemgracht werd doodgeschoten. In mijn achterhoofd had ik ondertussen Anne
Frank. En ik vond de Bloemgracht, met al haar welig tierende nationaalsocialisme,
zo opvallend dat ik ook ben gaan uitzoeken wie er allemaal aan de Leliegracht, ook
al zo dichtbij het Achterhuis gelegen, woonde. (Ook daar zat een, op zijn
minst, nogal interessant adres. Daarnaar heb ik nog geen nader onderzoek
verricht.)
Over Ko Stevense heb ik niks nieuws ontdekt.
<< Homepage